Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie wordt voorafgaand aan de schoolperiode geboden voor kinderen van 0 tot 4 jaar in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. VVE is een manier van werken binnen de kinderopvang waarbij je bewust de verschillende ontwikkelingsgebieden van de kinderen stimuleert door middel van spel en activiteiten.
De doelstelling van het VVE beleid is om te voorkomen dat kinderen achterblijven in hun ontwikkeling. VVE is vooral geschikt om achterstanden te bestrijden, bijvoorbeeld op het gebied van taal, maar VVE kan voor alle kinderen ingezet worden!
Doordat wij bij ons op ‘t Iepenkrietje bewust alle ontwikkelingsgebieden stimuleren, krijgen kinderen een betere start op de basisschool en vergroten we hun kans op een goede schoolloopbaan.
Wij geloven dat alle kinderen gelijke kansen moeten krijgen in het onderwijs. Voor kinderen met een taalachterstand is een versterkt taalaanbod van groot belang. Hiervoor werken wij met de erkende methode Uk & Puk.
Spelenderwijs verkennen kinderen hun mogelijkheden en kunnen zij zich ontplooien, mede als basis voor het onderwijs. Juist het spelenderwijs spreekt ons aan omdat wij van mening zijn dat kinderen leren door te spelen.
Vanuit de visie “spelenderwijs leren” kijken wij naar de inrichting van onze ruimtes.
Op beide leefruimtes hangt een bord met daarop dagritme kaarten. Samen met de kinderen bespreken we in een kring de kaarten. De dagritmekaarten bieden kinderen houvast. Ze weten wat er komt en kunnen visueel kijken wat er komen gaat.
Tevens hangt er op dit bord foto’s van de kinderen en de pm’er(s) die aanwezig zijn.
Tijdens de kring bespreken we wie er op de foto’s staan. Samen zingen we het goedemorgen lied. Elk kind en pm’er wordt op met dit lied begroet.
De kasten en opbergbakken zijn voorzien van foto’s. Op deze manier weten de kinderen welk speelgoed waarin zit.
De leefruimtes hebben een vaste indeling zodat de kinderen weten in welke hoek ze wat kunnen vinden. Een aantal keer per jaar worden de hoeken anders neergezet. Wij merken dat de kinderen hierdoor weer op een andere manier gaan spelen.
De inrichting van de leefruimte wordt aangepast aan het thema, zodat er allerlei kansen gecreëerd worden waardoor de kinderen met het thema aan de gang gaan.
Voorbeeld thema: Hatsjoe
Inrichting
- Er is een zieken hoek ingericht met bedjes voor de poppen en knuffels en een bed voor de kinderen zelf
- Er staan doktersspullen in de zieken hoek, zoals een verpleegstersschort, een dokterskoffer met inhoud, een groeimeter, een poster met afbeeldingen voor een ogentest, lege doosjes en potjes van pillen, pleisters en verband of watjes.
- In de leeshoek liggen boekjes die passen bij ziek zijn. In de kast liggen puzzels met betrekking tot ziek zijn.
- De woordenlijst is gekopieerd en hangt in de leefruimte. Zo heeft de pm’er tijdens de uitvoering een geheugensteuntje welke woorden ze aanbiedt.
Kansen grijpen bij dagelijkse routines
Tijdens de gewone dagelijkse situaties praat de pm’er met de kinderen over bijvoorbeeld het thema Hatsjoe. Ze praat met de kinderen over hun lichaam, ziek of verkouden zijn, of pijn hebben. Ze besteedt bijvoorbeeld extra aandacht aan kinderen die verkouden zijn en vaak hun neus moeten snuiten, aan niezen, hoesten of hikken, of aan een kind dat is gevallen en een pleister nodig heeft. Ze stimuleert de andere kinderen aardig te zijn voor het kind dat ziek is of pijn heeft. Ze bedenkt samen met de kinderen hoe je een ziek kind zou kunnen verrassen door een knutsel of een kaart te sturen. Ze maakt van elke situatie een speelse situatie, zodat kinderen en pm’ers plezier hebben. Ze geeft kinderen de gelegenheid om elkaar zoveel mogelijk te helpen en te troosten. Ze verwoordt haar handelingen en die van de kinderen.
Buiten spelen
Tijdens het buiten spelen besteed de pm’er extra aandacht aan de gezondheid van de kinderen. Ze benoemt bijvoorbeeld hoe de kinderen lekker warm blijven met hun jas aan als het buiten koud is. Of ze vertelt hoe ze veilig de glijbaan op en af kunnen gaan. Ze geeft uitleg als de kinderen iets in hun mond willen steken waar ze ziek van kunnen worden. Ze vertelt vooral dat je van buitenspelen gezond en sterk wordt.
Ze praat met de kinderen over wat ze allemaal kunnen. “Wat zijn jullie sterk! Wat kunnen jullie goed hardlopen! Wat knap dat jullie de bal zo ver gooien!” enzovoort.
Verzorgen
De pm’er vertelt de kinderen wat ze doet als ze de neus van de kinderen schoonmaakt, een pleister plakt of een koud doekje op een zere plek legt.
Ze zingt een liedje die bij het thema hoort als een kind gevallen is. Troost het kind door het op schoot te nemen en een liedje te zingen.
Aan tafel of in de kring
Wordt aandacht besteed aan gezond eten, welk fruit hebben we vandaag, hoeveel fruit er op tafel ligt, samen met de kinderen wordt er geteld.
De pm’er vertelt welke kinderen er niet op ’t iepenkrietje zijn omdat ze ziek zijn. Ze besteed ook aandacht aan de kinderen die net weer beter zijn. Ze vraagt wat de kinderen hadden? Hoe ze zich voelen, lagen ze thuis in bed of op de bank? Wilden ze wel eten of liever niet?
Er wordt ingegaan op wat de kinderen zelf inbrengen. Bijvoorbeeld als een kind iets wil vertellen over een zieke opa of oma. Of over zichzelf toen hij ziek was.
Vrij spel
Door de inrichting van de leefruimte en de materiaalkeuze laten we de kinderen zoveel mogelijk in aanraking komen met het thema. De pm’er speelt af en toe mee in de zieken hoek door bijvoorbeeld net te doen of ze ergens pijn heeft. Is er een dokter die even naar haar kan komen kijken? Heb je een prik nodig? Of een pleister of een pilletje? Ze brengt het spel op gang of breidt het spel uit. Ze betrekt kinderen bij het spel die uit zichzelf niet zo gemakkelijk tot spel komen. Ze geeft ze bijvoorbeeld een rol in het spel dat ze spelen. Ze laat het kind haar troosten als ze door de dokter wordt onderzocht of ze laat het kind een apotheker zijn die de pilletjes komt brengen. Ze vertelt wat de kinderen doen en benoemt wat ze ziet.
Wanneer mag uw kind mee doen aan VVE
Op t’ Iepenkrietje doen alle kinderen mee aan VVE. Tijdens de opvanguren die u als ouders nodig heeft bieden wij de kinderen Uk&Puk aan.
Wat is een VVE- indicatie?
Sommige kinderen komen in aanmerking voor een zogenaamde VVE-indicatie van het consultatiebureau. Bijvoorbeeld kinderen die thuis geen Nederlands of naast het Nederland ook een niet anderen niet-West-Europese taal spreken. Ook kinderen van wie bijvoorbeeld het consultatiebureau denkt dat het kind door ziekte, slechthorendheid of speciale omstandigheden thuis een taalachterstand ontwikkelt of zou kunnen ontwikkelen.
Als uw kind een VVE-indicatie heeft gekregen van het consultatiebureau, heeft uw kind vanaf
2 ½ jaar tot het moment dat uw kind 4 wordt recht op 960 uur vve.
De gemeente Westerkwartier geeft vve indicatie vanaf 2 jaar.
Wij bieden kinderen met vve indicatie vanaf 2 jaar een plek op de peutergroep aan. Samen met u als ouder kijken we hoe vaak uw kind de peutergroep bezoekt.
Vanaf 2 ½ jaar komen kinderen met een vve indicatie 4 ochtenden op de peutergroep.
De openingstijden van ‘t iepenkrietjeschool is van 09.00 tot 13.00.
Wij bieden: 4 uur per ochtend * 4 keer per week * 60 weken.
Dat is in totaal 960 uur vve aangeboden.
Als u voldoet aan de eisen voor de kinderopvangtoeslag dan krijgt u deze uren via de toeslagen vergoed. Mocht u hier niet aan voldoen dan kan het zijn dat u in aanmerking komt voor subsidie vanuit de gemeente Westerkwartier.
Wat is Uk & Puk
Uk & Puk richt zich op de brede ontwikkeling van jonge kinderen van 0-4 jaar. Naast de taalontwikkeling is er bij Uk & Puk extra aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling, de motorische en zintuiglijke ontwikkeling en beginnende rekenprikkels.
Kinderen ontwikkelen zich op een speelse manier met de pop: Puk. Puk is het speelkameraadje van de kinderen. Hij maakt altijd wel iets mee wat de kinderen herkennen, zoals bijvoorbeeld ziek zijn. Hij biedt troost en is een vriendje waarbij baby’s, dreumesen en peuters zich veilig voelen. Puk is de schakel tussen pedagogisch medewerker en het kind.
Er zijn elke 6 weken nieuwe thema’s. Voor het hele jaar staan de thema’s vast. Elk thema heeft een eigen lijst met woorden die extra aandacht krijgen.
Pedagogisch medewerkers voeren per thema diverse activiteiten uit. Per thema worden activiteiten gedaan in een grote of kleine groep of individueel. De eigen inbreng van het kind is het belangrijkste binnen elke activiteit.
De activiteiten zijn zo beschreven dat baby’s, dreumesen en peuters op hun eigen manier kunnen meedoen. Bijvoorbeeld bij de activiteit ‘Schone kleren voor Puk’, spelen de baby’s met kleren in een wasmand. Elke baby speelt op zijn eigen manier. De één voelt aan de verschillende stoffen, de ander gooit alles uit de wasmand en de volgende stopt het er weer in. Uitgangspunt bij elke activiteit is dat de kinderen veel eigen inbreng hebben. Bij de peuters heeft Puk een grote rol in de activiteit. Puk heeft geknoeid, zijn kleren zijn vies. Er wordt een probleem geïntroduceerd en hoe lossen de peuters dat op? Uit de wasmand zoeken ze schone kleren voor Puk. Maar welke kleren passen? Wat is te groot en wat te klein? Wie zou die broek wel passen? Wat is de kleur van de broek? Verschillende ontwikkelingsgebieden komen spelenderwijs aan bod.